Ik zocht een zwembroek. Drie keer was ik al door de hele winkel gelopen. Stapels kleren had ik gezien, maar ik kon geen zwembroek vinden. Tenminste niet de zwembroek die ik zocht. Een korte, een strakke, een Speedo-achtige. Ja, een bermuda hadden ze wel. Zo’n enorme tent tot op je knieën. Waar je de nog uren die natte kledder om je bovenbenen voelt nadat je een duik hebt genomen. Ik zocht een sportieve zwembroek. Om echt mee te zwemmen. Om baantjes mee te trekken door het kanaal. Het is immers nog steeds dertig graden buiten.
Uiteindelijk de winkeljuf gevraagd. Ja hoor, zo’n zwembroek hadden ze wel. Uit een stapel kinderbroekjes op een onderste plank kwam een grijze zwembroek te voorschijn. Niet mijn kleur, wel mijn maat. En mijn soort. Een echte zwembroek. Toen ik bij de kassa kwam werden net de mutsen en dassen uitgepakt. In de planning houden ze geen rekening met hoe warm het is. Ik ga lekker zwemmen vanmiddag.
Zwemmen
Topsport
Onze nationale held heeft het volbracht. Maarten van der Weijden heeft de complete Elfstedentocht gezwommen. Wat een prestatie. Ik heb zijn tocht net als miljoenen anderen op de voet gevolgd. Vorig jaar schreef ik al dat ik vaak aan hem moet denken als ik in het kanaal zwem. Nu het kanaalzwemseizoen weer is begonnen, is dat niet anders.
Ik las in de krant een discussie over of de zwemtocht van Van der Weijden topsport is of niet. Iedereen vindt het een uitzonderlijke en geweldige topprestatie. Maar topsport is het niet. Van der Weijden heeft de regels voor het behalen van zijn prestatie zelf bepaald, hij heeft geen tegenstanders, hoeft niet voor een bepaalde tijd binnen te zijn en kan tussendoor rusten. Dat is heel anders dan een Olympische finale.
Tja, ik moet dan meteen denken aan het boek Verdraaide organisaties: gaat het om het systeem of om de bedoeling?
Kanaalzwemmen
Ik ben een fanatieke kanaalzwemmer. Nee, niet zo’n waaghals die de gevaarlijke zwemtocht tussen Dover en Calais maakt. Ik vind het gewoon heerlijk om in het kanaal te zwemmen. Sinds ik verhuisd ben naar de boerderie, woon ik vlakbij het Overijssels kanaal tussen Deventer en Raalte. Ik kan hier naar hartenlust zwemmen en dat is zo prachtig. Ik ben hier vaak helemaal alleen, zwemmend tussen de eenden, dotterbloemen en hoge rietkragen.
Net als voorgaande jaren hoop ik nog lang door te kunnen zwemmen. Vorig jaar heb ik het tot half september volgehouden. Door de warme zomer is het water nu lekker warm, dus misschien wordt het wel oktober. En anders doe ik mijn surfpak aan. Net als onze nationale held Maarten van der Weijden. Sinds zijn Elfstedenzwemtocht vorig weekend, moet ik elke keer aan hem denken als ik in het water lig. Hoe heeft die man het volgehouden? Ik zwem nog geen kilometer en daar word ik al moe van. Maar ik hoef gelukkig niet onder het toeziend oog van heel Nederland te zwemmen. Het kanaal is lekker helemaal voor mij alleen.
Stuwmeer
Het stuwmeer van Villefranche-de-Panat is niet zo groot, maar het heeft wel een plage municipal, een gemeentestrand.
Het strand is een groen grasveld zonder zand. Het heeft een speeltuintje voor de kinderen, een verhuurcontainer met een paar kano’s, een klein drijvend ponton om elkaar in het water te duwen, een cafetaria met ijsjes en bier en een watervliegtuig wat aan het oefenen is hoe je moet landen en stijgen.
Het lawaaierige vliegtuig past niet echt bij dit rustieke stuwmeer. Dat geldt eigenlijk ook voor de baywatch, die je eerder in California zou verwachten met zijn spierballen, baard en tattoo. De baywatch kan heel goed op zijn handen lopen en zelfs op zijn handen van het ponton afspringen. Ik ben erg onder de indruk.
De baywatch maakt vast liever indruk op leuke, jonge meisjes. Maar leuke, jonge meisjes kent het stuwmeer van Villefranche-de-Panat niet.
Zout water
De afstanden in de Corbieres zijn kort, de reistijden lang. De routeplanner geeft overal een maximum snelheid aan van 90 km/u, maar veel sneller dan 40 km/u lukt niet op de kronkelende bergweggetjes.
We genieten van de vergezichten, maar turen vooral in de diepte. Is het snelstromende riviertje daar beneden zwembaar? Als dat zo is, stoppen we onmiddellijk, zoeken een parkeerplaatsje waar we niet naar beneden storten, klauteren de berg af, kleden ons uit en plonsen het ijskoude water in. Heerlijk.
Vandaag vonden we een waterval met diep uitgeslepen gaten om in te duiken. Een wereldwonder.
Het water smaakte zout. Ah, daarom heet die rivier Sals. Waar komt dat zout vandaan? Om de bron te vinden moesten we van de weg af was onze overtuiging. We strandden helaas in een onbegaanbaar bos. Terug naar de weg bleek de bron gewoon met borden aangegeven. Na nog een stukje kronkelen met de auto, een duikje in het steeds smallere stroompje, een flinke wandeling omhoog, kwamen we bij de bron. Zout water wat gewoon uit de berg stroomt.